Loodzwaar jaar

Vanmiddag las ik in de krant dat er geen geld is voor de beloofde zorgbonus van €500. Het voelt als verraad. Het was zo’n zwaar jaar. Hoeveel meer wil dit demissionair kabinet nog doen om ons zorgmedewerkers in de kou te laten staan?

Afgelopen weken sprak ik een aantal leerling verpleegkundigen. Centraal staat hoe zij het afgelopen jaar in de zorg hebben beleefd. Hoe was het om leerling verpleegkundige te zijn en te dealen met de zorg voor Covid patiënten.

Allemaal zeggen ze dat het goed gaat. Maar ik zie een gelaten houding. Ik zie de pijn in hun ogen. De wallen onder de ogen vertelt mij dat het loodzwaar is geweest. Dus vraag ik verder. Wat heb je meegemaakt? En dan komen de verhalen waarbij ik het moeilijk vind mijn emoties te bedwingen.

“Ik werkte het afgelopen jaar als eerste jaars leerling op een pg afdeling. Dit is een afdeling voor mensen met dementie. Ineens was daar covid. Bijna alle bewoners werden ziek. Collega’s werden ziek, ik niet. Dus stond ik op een gegeven moment bijna alleen op de afdeling. Ik zorgde zo goed mogelijk voor de bewoners maar de een na de ander ging dood. Ik was bang voor mijn werk eigen gezondheid en bang dat ik niet op de juiste manier voor de bewoners zou zorgen. De vraag of ik wel in de zorg wilde werken zat de hele tijd in mijn hoofd. De gediplomeerde collega’s die ook nog werkten liepen zichzelf ook voorbij omdat vooral de emotionele werkdruk enorm hoog was. Dus ik wilde hen ook niet opzadelen met mijn emoties. En als ik heel eerlijk ben ga ik nog steeds gewoon maar door. Tijd voor de verwerking is er nog niet.”

En een derdejaars leerling vertelt: “Ik liep afgelopen jaar stage op een afdeling in een verpleeghuis. Ik kende de bewoners al goed toen Corona uitbrak. Binnen no-time waren alle bewoners besmet met Covid. Ik rende rond als een kip zonder kop in dat hete pak met het ffp masker op mijn gezicht. Ik zag bewoners steeds zieker worden. Ze hadden het zo benauwd. En ik kon ze niet helpen. Kon alleen af en toe een hand vasthouden maar daarna weer verder rennen naar de volgende bewoner. Hopend dat het je lukte hen wat te laten eten en drinken. Maar door de benauwdheid was dat heel erg moeilijk. Ik zag collega’s huilen boven hun maskers. Tijd voor opdrachten was er niet. Vanwege zieke collega’s werd ik volledig op de werkvloer ingezet. Soms stond ik op diensten met alleen uitzendkrachten. Ik was dan de enige die de bewoners kende. Die verantwoordelijkheid drukte zwaar op mijn schouders.”

Ze stopt met praten, ik zie de tranen in haar ogen. Haar gezicht staat somber. Ik vraag haar of ze haar opleiding nog ziet zitten. Ze antwoord volmondig ja maar voegt daar aan toe. Als we nog een keer in zo’n situatie komen als afgelopen jaar stop ik ermee. De zorg is al heel erg zwaar maar met covid niet meer te doen.

Dus als we meer zorgmedewerkers willen opleiden, willen behouden zodat we in het vervolg meer bedden kunnen bemannen neem ons zorgmedewerkers dan eindelijk eens serieus.

Droom of werkelijkheid?

24 dec 2020
Na bijna een jaar met coronamaatregelen, covid19 besmettingen, 1,5 meter samenleving, demonstrerende mensen, bedrijven die failliet gaan, verpleeghuizen die het hoofd niet meer boven water kunnen houden, is het morgen kerstmis. Oh wat kijk ik er naar uit. Eindelijk twee dagen die echt gevierd mogen worden met vrienden en familie.

Overal zie ik lampjes en mooie kerstversieringen. De hele week al mensen die met hele volle karren de supermarkt uitkomen.
Collega’s met foute kersttruien en kerstmuziek op de radio. Na een jaar zonder sociale activiteiten mag het weer. Iedereen is uitgelaten en vrolijk. De angst voor Covid19 is weg.

Ik rij de straat in, parkeer de auto en haal de tas met boodschappen uit de achterklep. En ineens slaat de teleurstelling toe. Ik ben vergeten een kerstboom te kopen. Eindelijk weer iets wat we mogen vieren en ik vergeet de kerstboom. Wat voel ik me teleurgesteld.
Thuis vragen ze: Waar is de boom? De doos met versieringen staan naast de bank. Ik kan wel huilen.

En dan word ik wakker.
Het is vandaag 5 mei. We vieren 75 jaar bevrijding. Dat vieren we thuis vanwege de Corona maatregelen. Wat het virus doet heb ik de afgelopen weken met eigen ogen gezien. Terwijl we probeerden het buiten ons verpleeghuis te houden bleek het al aanwezig te zijn. De incubatietijd was lang dus mensen waren al besmet en hadden anderen al besmet nog voor we wisten dat het binnen was.

Beschermende middelen hadden we nog nauwelijks. Mondmaskers moesten we zuinig mee zijn. Jassen, schorten die waren er wel maar moesten we hergebruiken omdat we anders niks meer hadden. En zo kon het virus, Covid19 zijn eigen weg bepalen. Het pakte ook mijn collega’s maar testen van de zorgmedewerkers buiten het ziekenhuis mocht nog niet. Geen koorts? Dan gewoon werken. Meneer Covid19 kon zijn eigen weg bepalen.

Uiteindelijk werd de verdeelsleutel voor de beschermende middelen veranderd. Het ging niet alleen meer naar de ziekenhuizen maar daarheen waar het nodig was. Blij met dit besluit maar het was natuurlijk wel te laat.
We hebben onszelf en onze ouderen niet kunnen beschermen in de eerste tijd.

Gisteren was er op de afdeling niemand meer in isolatie. Wat waren we blij. Deuren konden open en met plezier werd er schoongemaakt.
We hopen met zijn allen dat het niet nog een keer gebeurd. Dat we Covid19 de deur hebben kunnen wijzen. Hoe fijn zou dat zijn!

Vandaag vieren we vrijheid maar wel met het verdriet wat we de afgelopen weken hebben gevoeld. Het lijkt wel alsof het allemaal nog meer bij me binnen komt dit jaar. Het zal tijd nodig hebben om dit alles een plekje te geven.
We praten, huilen en lachen met elkaar.
Het heeft ook iets positiefs, het team is naar elkaar toe gegroeid. Ik zie een basis om mee verder te gaan.

Het is 22.00 uur. Tijd om te gaan slapen.

24 december 2020, een dag voor kerst. Nederland is weer open, we gaan uit eten met vrienden en familie. We knuffelen elkaar, het mag meer.
Ik ben verdorie vergeten een kerstboom te kopen maar wat maakt het uit. We mogen weer bij elkaar zijn zonder angst, zonder ziek te worden van elkaar. Ik voel alleen maar liefde en geluk.

Ik word wakker met een glimlach, het is 6 mei 2020. Ik heb gedroomd. Op de klok zie ik dat het 6 uur is, tijd om op te staan.
Het is nog lang geen kerst maar hoe zal het dan zijn? Zullen we dan weer bij elkaar mogen zijn? Mogen we elkaar weer vasthouden zonder bang te zijn voor dat klote virus?

Ik hoop het zo! Dat dit geen droom maar werkelijkheid zal zijn. ❤️

Geen andere keus, ze moet thuis wonen.

Daar zit ze dan in een rolstoel, haar arm in een sling en een been op een voetsteun. Met haar andere arm kan ze zichzelf met de rolstoel een beetje voortbewegen door de gang van het revalidatiecentrum. Vanmorgen is ze geheel geholpen met wassen en aankleden want ze kan het zelf niet meer al heeft ze er nog zo hard voor geoefend. Alleen haar haar kammen en tanden poetsen lukt nog zelf.

Na maandenlange revalidatie is het duidelijk. Mevrouw kan niet voor zichzelf zorgen. Zelfstandig lopen of naar het toilet gaat niet. Mevrouw probeert dat weleens maar het is niet veilig en mevrouw valt dan.

Haar man, ook niet in goede gezondheid, komt iedere dag langs. Hij is niet in staat voor zijn vrouw te zorgen en hun huis kan niet worden aangepast. Daarbij heeft mevrouw echt 24 uur zorg nodig. De hersenschade heeft gezorgd voor gedragsverandering.

Dus wordt er bij het CIZ een indicatie aangevraagd om opgenomen te worden in het verpleeghuis. Na enige tijd komt het antwoord.

De aanvraag wordt afgewezen. Mevrouw heeft nog eigen regie en kan hulp inroepen als dat nodig is.

Eigen regie, hulp inroepen wanneer nodig.

Als dit de basis is waarop men geen indicatie krijgt voor verblijf in verpleeg- of verzorgingshuis dan snap ik werkelijk niet meer waarom we in ons verpleeghuis een oproepsysteem hebben. Waarom onze doelstelling is om mensen zoveel als mogelijk de eigen regie te laten behouden snap ik dan ook niet meer.

Uiteraard is er een bezwaar ingediend maar die wordt afgekeurd heeft het CIZ aan meneer verteld. En wat kunnen wij doen? Mevrouw naar huis laten gaan omdat haar plek bij ons niet betaald zal worden.

Thuiszorg regelen, die twee hooguit drie keer per dag langs kunnen komen. Mw zal voor de nacht incontinentiemateriaal moeten dragen omdat niemand haar een po kan komen geven als zij in de nacht moet plassen. Overdag zal ze zelf proberen naar het toilet te gaan en ze zal vallen om zo binnen de kortste keren aangeboden te worden door de huisarts voor een crisisplek omdat het thuis wonen absoluut niet gaat.

Het was aan mij om aan mevrouw en meneer te vertellen dat ze hier niet mag blijven. Dat ze slachtoffer zijn van het systeem wat door onze regering bedacht is. Ik heb er buikpijn van. Maar wij kunnen niet anders. En wat zeggen zij huilend tegen mij? Bedankt voor alles, jullie hebben zo je best gedaan. Ik slik mijn tranen weg. Ik denk alleen maar hele lelijke woorden en blijf stil.

Met toestemming van meneer en mevrouw deel ik dit verhaal. Onbegrijpelijk dat ons zorgstelsel zo werkt.

Delen wordt gewaardeerd.

Vertrouwen

Een van de dingen die ik zo mooi vind aan mijn vak van verpleegkundige is dat mensen je vanalles toevertrouwen. Je komt ergens binnen, stelt je voor en vrijwel direct is er die vertrouwensband daar hoef je vaak niet meer voor te doen dan jezelf te zijn.

Toen ik als 17 jarige als leerling op mijn eerste afdeling werkte had ik allemaal leerdoelen die ik moest behalen. Een van die leerdoelen was contact opbouwen met de patiënt en uiteraard ook contact afbouwen met de patiënt. Ik weet nog goed dat ik er iets over op moest schrijven. Weken hikte ik daar tegenaan want ik kwam niet verder dan: Hallo ik ben Jolanda en Dag, wel thuis. Maar dat bleek de bedoeling niet.

Uiteindelijk heb ik de handtekening onder dit doel gekregen. Hoe? Ik zou het echt niet meer weten. Het doel zit nog altijd in mijn hoofd. Ik denk er nog vaak aan. Want voor mij is het nog altijd niet meer dan binnenkomen en me voorstellen, waarmee het contact direct wordt opgebouwd. En niet alleen het contact met de patiënt, cliënt of bewoner maar ook zeker met zijn of haar familie.

Keer op keer blijf ik het bijzonder vinden dat het zo vanzelfsprekend lijkt dat je als verpleegkundige ineens onderdeel uitmaakt van iemands leven. Levensverhalen worden verteld, geheimen gedeeld. Geen vraag die me nog nooit is gesteld. Vaak zonder schaamte want tja jij als verpleegkundige zal het wel gewend zijn. En ik? Ik doe dan ook net alsof alles de gewoonste zaak van de wereld is. Al heb ik echt wel eens moeite om verbazing of lachen te verbergen.

En het contact afbouwen? Het is voor mij nog steeds zo simpel als hoe ik daar als 17 jarige over dacht. Ik zeg ze gewoon gedag. Zo simpel is het voor mij.

Ik zou wel willen weten hoe dat voor jou is? Uit oogpunt van verzorgende maar ook als patiënt. Ik ben erg benieuwd!

Schilderijen van Marijke

Mijn tong gaat ervan in de knoop als ik haar achternaam probeer uit te spreken. Dus ik vraag haar hoe ik het moet uitspreken. Ach mens, zegt ze lachend, veel te moeilijk. Zeg maar Marijke want zo heet ik ook.

Net de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en de diagnose kanker. Ondanks alle behandelingen gaat ze steeds harder achteruit. Thuis kon haar niet meer de zorg gegeven worden die ze nodig had dus kwam Marijke tijdelijk naar het verpleeghuis. Ze vindt het er vreselijk maar heeft een vrolijk karakter en probeert er het beste van te maken.

Helaas wordt Marijke steeds zieker en hoe graag ze het ook zou willen, de artsen kunnen niets meer voor haar doen behalve pijnbestrijding. Ook nu blijft Marijke positief en vraagt haar familie om persoonlijke spulletjes zodat haar kamertje een klein beetje thuis zal lijken.

Vol trots laat ze mij een schilderijtje zien wat ze ooit zelf gemaakt heeft. Thuis heb ik er nog meer die wil ik hier allemaal ophangen, zegt ze. Drie dagen later heb ik nachtdienst. Marijke is die dag niet meer aanspreekbaar geweest en het einde van haar leven lijkt in zicht.

Samen met mijn collega verzorg ik haar, we draaien haar op haar zij. Marijke reageert nergens meer op. Ineens zie ik meerdere schilderijen. Duidelijk allemaal door haar gemaakt. Ik leg mijn hand op haar schouder en zeg: Marijke, ik zie allemaal schilderijen hangen. Wat fijn dat het gelukt is ze allemaal hier te krijgen. Ze opent haar ogen en kijkt me met een mooie glimlach aan om vervolgens weer weg te zakken.

Mijn collega en ik kijken elkaar met tranen in de ogen aan. Wat een mooi moment. ❤️ Ik veeg een plukje haar bij Marijke uit haar gezicht en wens haar in gedachten in heel goede reis. Heel zachtjes lopen we de kamer weer uit. Onze blik nog heel even op de mooie schilderijen.

Kerstviering

De afgelopen weken zijn er in het verpleeg en revalidatiehuis waar ik nu werk allemaal kerstversieringen aangebracht. Meerdere bomen staan door het gebouw, de een nog groter dan de ander. Gister kwam daar nog de bouw van de kerststal bij. Groot genoeg om daar met behulp van medewerkers en hun kinderen een levende kerststal van te maken.

Vandaag was het zover. Samen met de geestelijke verzorger haalde ik de beelden van Jozef, Maria en het kindje Jezus uit de kelder zodat ze in de stal geplaatst konden worden. De engel werd zorgvuldig bovenaan de stal bevestigd. Het uit bewoners en medewerkers bestaand koor was druk de kerstliederen aan het oefenen.

Ik liep tijdens mijn werkzaamheden van de middag van de ene naar de andere afdeling en telkens als ik het atrium in keek werd ik blij van wat ik zag. Sommige bewoners zaten al bijna een uur voordat de kerstdienst begon vooraan bij de kerststal om maar niets te hoeven missen.

Tijdens de dienst werd het kerstverhaal verteld. De kinderen verkleed als wijze koninginnen en engeltjes beelden uit wat er werd verteld. Sommige bewoners droegen een gedicht voor en tussendoor werd er gezongen.

Ik zag 1 bewoner alleen zitten, haar bezoek was weg gegaan. Ik ging naast haar zitten en samen zongen we mee. “Er is een kindeke geboren op aard” De tranen over haar wangen. Ik pak haar hand, ze kijkt me dankbaar aan.

Na de dienst wenst iedereen elkaar een zalig, mooi of fijn kerstfeest. De bewoners stralen, de medewerkers en kinderen ook.

Kerst met al zijn lampjes, bomen, versieringen en muziek, ik ben er dol op. En ik vind het echt een feest dat ik rondom en met deze dagen mag werken.

Een heel fijne kerst allemaal 🎄

Schaakmat

Hij brengt zijn dagen vooral zittend op bed door. Af en toe gaat hij eens met zijn rolstoel op stap maar is dan afhankelijk van vrienden die met hem mee naar buiten gaan. Op de vensterbank in zijn kamer staat een schaakbord, de schaakstukken netjes in het doosje.

Online speelt hij meerder spellen tegelijk tegen mensen over de hele wereld, daarmee vult hij zijn dagen. Zijn wereld die tussen de muren van de kamer in het verpleeghuis is wordt door het schaakspel op internet minder klein.

Bij het zien van het schaakbord in de vensterbank gaat het bij mij kriebelen. Tot mijn 16e was ik lid bij een schaakclub en deed regelmatig mee aan wedstrijden. Ook kreeg ik trainingen van de schaakbond. De pubertijd zorgde ervoor dat ik niet meer zo serieus achter het bord zat maar als ik een schaakspel zie komt het allemaal weer terug.

Ik besluit het hem te vertellen en een leuk gesprek over schaken, verschillende openingen en natuurlijk schaakdiploma’s volgde. Ik beloof hem dat als ik een rustige dienst heb, we een potje tegen elkaar zullen schaken. Een stralend gezicht is de reactie op die belofte.

Op een middag is het zover, het schaakbord pak ik uit de vensterbank, de stukken worden zorgvuldig uit de doos gehaald. Hij houdt twee stukken in zijn gesloten handen. Ik kies links, zwart. Hij is blij met wit, had al over de opening nagedacht. Ik na jaren niet schaken nog helemaal niet.

Hij opent met d4 en dat was niet waarop ik had gehoopt maar dat laat ik uiteraard niet merken. Het gaat me goed af tot ver in het middenspel. Ik sta voor, hij krijgt het steeds warmer. Zijn trui gaat uit, een waaier komt tevoorschijn. En dan maak ik een fout. Zoals me vroeger weleens gezegd werd, het eindspel is niet mijn sterke punt. Dat blijkt nog steeds te kloppen.

Hij maakt er dankbaar gebruik van en ruim een half uur later sta ik schaakmat. Er was niks meer tegen te beginnen. Hij straalt, juicht, stuitert nog net niet zijn bed uit. En ik? Ik straal ook want ik heb weer iemand een lach op zijn gezicht bezorgd. Natuurlijk had ik willen winnen maar zijn reactie is goud waard.

Ik haal koffie voor ons allebei want die hebben we wel verdiend.

Een grote glimlach

Dagdienst, het is druk in het verpleeghuis waar ik als daghoofd werk. Ik loop snel een rondje over de afdelingen om te kijken waar mijn hulp het hardste nodig is. Moeilijke keuze maar ja ik kan me niet in vieren delen. Ik neem een besluit en loop een kamer op met twee heren.

Eerst help ik meneer op het eerste bed met wassen en aankleden. Zodra hij richting het ontbijt is open ik het gordijn naar het tweede bed. Goedemorgen meneer, heeft u lekker geslapen? Het antwoord is volmondig ja maar daarna begint hij te huilen. Hij vertelt dat hij hier niet wil zijn maar dat er gezegd is dat hij niet meer in zijn eigen huis kan wonen.

Ik begrijp dat hij zo verdrietig is want ziek zijn en dan ook nog eens volledig afhankelijk zijn van telkens weer een andere verzorgende is natuurlijk ook niet wat je voor ogen hebt in het leven. Ik pak even zijn hand en vraag of ik hem mag helpen aankleden en beloof hem te proberen zijn dag ietsje leuker te maken. Ietwat argwanend stemt hij toe.

Even later zit hij aangekleed in zijn rolstoel. Ik pak scheerzeep en een mesje en haal de minstens 4 dagen baard eraf. Ik vraag hem te voelen of ik alles heb gehad en op zijn aanwijzingen zorg ik ervoor dat hij er weer goed verzorgd uitziet. Er komt steeds meer een glimlach op zijn gezicht.

Dan als alles klaar is geef ik hem een hand en wens ik hem een fijne dag. Hierop zegt hij: “Een hand? Ik wil er twee zoenen bij!” Hij kijkt er ondeugend bij. Ik pak hem bij beide schouders vast en geef op zowel zijn linker als zijn rechter wang een zoen. Dat had hij zichtbaar niet verwacht en hij straalde van zijn ene naar zijn andere oor.

Vijf minuten later zie ik hem aan de ontbijttafel zitten. Hij zwaait en zegt: “Dag mooie dame.” Ik zwaai lachend terug.

Twee uur later kom ik hem weer tegen. Hij weet al niet meer wie ik ben maar de lach op zijn gezicht is nog steeds aanwezig. Ik had hem beloofd zijn dag wat leuker te maken. Het is gelukt.

Nachtkus 

Ankie woont net een paar weken bij ons op de afdeling. Vanwege dementie was zelfstandig wonen niet meer mogelijk. Ze voelt zich vaak wat verloren want al gaan veel handelingen niet meer, bij vlagen is ze heel helder en herkent ze iedereen om haar heen. 

Ankie weet dat ze niet meer thuis kan wonen en daarom bij ons is maar leuk vindt ze dat uiteraard niet. Humor kan ze waarderen dus maak ik haar met flauwe grapjes altijd aan het lachen. Ik dans met haar in de rolstoel door de kamer, doe haar haar door de war en vertel over blunders die ik heb gemaakt. Ze schatert het dan uit. 

Je bent lief, zegt ze dan. Ik antwoord altijd met: “Dat weet ik, ik ben altijd lief” Wat haar dan direct weer een lach van oor tot oor bezorgd. En af en toe droog ik haar tranen en sla ik even mijn arm om haar schouder als afleiding niet helpt. 

Vanavond bracht ik Ankie naar kamer en hielp ik haar naar bed. Ze vertelde dat haar vriendinnen langs waren geweest en dat ze het zo erg vindt niet meer zelf naar hen toe te kunnen gaan. Maar ze was wel heel dankbaar dat ze zo vaak bij haar langs komen. Ik kom hier nooit meer weg he?, vraagt ze. Nee lieverd, je woont nu bij ons en we zorgen zo goed mogelijk voor je. Dat weet ik wel hoor, is haar antwoord. 

Ik dek haar toe en veeg haar haar uit haar gezicht. Lig je lekker Ankie? Ja zo lekker lig ik bijna nooit. Wil je nog een nachtkus? Oh ja heel graag, zegt ze blij. Ik kus haar op haar wang en ik krijg een grote klapzoen op mijn wang terug. 

Wat ben je toch lief, zegt ze. Ik heb altijd al op iemand zoals jij gewacht, fijn dat ik je ontmoet heb. 

Welterusten lieve Ankie en met een brok in mijn keel loop ik haar kamer uit. 

Weet u waar mijn auto staat?

Nachtdienst, ik ben benieuwd wat deze nacht weer gaat brengen. Samen met mijn collega maak ik eerst een kop koffie voor we de eerste ronde gaan lopen om te kijken of alle bewoners in bed liggen en of alles veilig is voor de nacht. Op de camerabeelden zie ik een bewoner op de gang lopen op de eerste etage. Mijn koffie laat ik staan en loop naar beneden. Daar loopt Jannie. 
Voorzichtig schuifelt ze door de gang. Haar gestreepte pyamabroek wat afgezakt, pyamajasje achterstevoren. Mevrouw, roept ze, weet u waar mijn auto staat? Ik moet naar huis. Ik antwoord dat ik dat niet weet maar dat ze hier mag blijven slapen vannacht. Ze luistert al niet meer en loopt verder door de gang. Mama waar ben?, roept ze. 
Ik ga naast haar lopen en pak voorzichtig haar hand. Ze kijkt me aan, glimlacht en houdt mijn hand stevig vast. Kom maar met mij mee Jannie. Weet jij dan waar mama is?, vraagt ze. Ik glimlach naar haar en zeg dat het tijd is om te gaan slapen. Ze loopt met me mee naar haar kamer. Mag ik hier slapen?, vraagt ze me terwijl ze me onzeker aankijkt. Ja Jannie dit bed is speciaal voor jou. Ik nodig haar uit om op het bed te komen zitten. 

Ik vertel haar dat haar pyjama niet helemaal goed zit en vraag of ik haar daarmee mag helpen. Dat kan jij goed he mama?, merkt ze op. Ik ben geroerd door haar opmerking. Ze zocht mama en ineens doordat ik haar help haar pyjama goed aan te trekken, ziet ze haar moeder in mij. Ik pak haar handen terwijl ik op mijn hurken voor haar zit. Ja ik zorg goed voor je lieverd en nu is het tijd om te gaan slapen. Ik help haar in bed en dek haar toe. Haar handen ineens op mijn wangen en ik krijg spontaan een kus. 

Ga maar lekker slapen zeg ik. Ik ga koffie drinken en dan kom ik straks nog even kijken of je slaapt. Koffie?, vraagt ze enigszins bezorgd. Zo laat nog koffie drinken is niet goed dan slaap je niet hoor. Dat is waar zeg ik dan maak ik wel warme melk. Dat is verstandig kind welterusten, hoor ik vanuit het bed. 

Slaap lekker Jannie. 

#dementie